Home » Inleiding

Inleiding

“Alles is altijd ingewikkelder” Deze titel gaf prof. dr. Han Zuilhof zijn oratie, die hij hield aan de Wageningen Universiteit bij de aanvaarding van zijn hoogleraarsambt, mee.1 Deze titel past ook goed bij ons ‘Zoeken naar Zeker Weten‘ rond de geologie van Europa in het algemeen, en de geologie van Hongarije in het bijzonder. We hebben de werkelijkheid niet in onze broekzak, deze werkelijkheid is complex, ons begripsvermogen is beperkt, veel puzzelstukjes ontbreken en de puzzelstukjes die er zijn worden vaak naturalistisch geïnterpreteerd. Toch menen we dat we wat zinnigs kunnen zeggen over de geologie van Hongarije vanuit een creationistisch perspectief. Er zijn aanwijzingen voor snelle geologie, maar óók naturalistische geologen zullen bij bepaalde aardlagen niet anders beweren. De uitdaging voor creationisten is echter dit in te zetten in een werkbare jonge-aarde-geologie. De snelheid en energie van geologische processen is daarbij essentieel. 

De Denker in de beeldentuin van Musée Rodin

Het bouwen van een allesomvattend zondvloedmodel is lastig omdat de praktijk weerbarstig is. De auteur neemt, als het gaat om de geologie, een Cuveriaans standpunt in2, wel (kortdurende) catastrofen maar (nog) geen alomvattend zondvloedmodel. Tijdens onze zoektocht naar gegevens nemen we wel één zondvloedmodel als werkhypothese, dat is het door de auteur zogenoemde successiezondvloedmodel waarbij de zondvloed ergens in het Precambrium begint en doorloopt tot en met het Krijt.3 Daarna zijn er meerdere opeenvolgende successies4 geweest in het Paleogeen en het Neogeen en is de aarde eindelijk min-of-meer tot geologische rust gekomen in het Kwartair. Er zijn verschillende bezwaren te noemen tegen deze werkhypothese of dit werkmodel. Naar onze mening zorgt dit model echter over het algemeen (en dat is niet alleen geologisch) voor de minste spanningen.  De auteur hoopt met deze website en de geologiereis de lezer een medereiziger te kunnen laten zien dat we niet naïef hoeven geloven, maar dat we een robuust wereldbeeld kunnen opbouwen en verdedigen. In deze inleiding wil de auteur vooral zijn uitgangspunten op tafel leggen als het gaat om de inkadering van de geologie van Hongarije. Het document hieronder beschrijft in chronologische volgorde en in het kort het volgende.5 (1) De onfeilbaarheid van de Schrift. (2) Creationisten. (3) Combinationalistische apologetiek. (4) Consonantie en dissonantie. (5) ‘Meerdere hypothesen’-hypothese. (6) Cuveriaanse geologie. (7) Successiezondvloedmodel als werkmodel. Om tenslotte nog een korte samenvatting te geven en een dankwoord uit te spreken.

 

Onfeilbaarheid (inerrancy) van de Schrift

 

Voordat we uitleggen hoe we deze werkelijkheid het beste kunnen bestuderen richten wij onze ogen eerst op de Schrift.6

 

Creationisten

Op deze website worden gelovige christenen speciaal aangeduid met creationisten. Voordat we verder gaan geven we hieronder eerst een definitie van creationisten.7:

“Een creationist is iemand die op zijn minst overtuigd is van een zesdaagse schepping, een historische zondeval, een wereldwijde zondvloed en een historische spraakverwarring en die het in bepaalde mate mogelijk acht dat de werkelijkheid geïnterpreteerd wordt binnen deze geschiedenis.”

Combinationalistische apologetiek

 

De auteur is een sterk voorstander van apologetiek die begint bij het Woord. Ook deze werkelijkheid is alleen goed te begrijpen als we deze verstaan vanuit het Woord. De Schrift is helder: (1) God schiep alles zeer goed in zes letterlijke dagen; (2) Door de zonde is deze wereld verdorven geworden; (3) Er is een wereldwijde zondvloed geweest waarbij alle hoge bergen onder de hemel bedekt zijn geweest; (4) Ná de spraakverwarring te Babel verspreidt de mensheid zich over de aarde; (5) Er is sprake van geschiedenis als het gaat om het bestaan van aartsvaders en een koninkrijk van Israël en Juda; (6) Onze Heere Jezus Christus heeft werkelijk hier op aarde rondgelopen, is gestorven, begraven, ten derde dage weer opgestaan en naar de hemel gegaan; en (7) Hij komt terug om te oordelen de levenden en de doden en om met Zijn uitverkorenen eeuwig op een nieuwe aarde te leven. Vanuit deze geschiedenis dienen we de werkelijkheid te begrijpen.

De Bijbel is onfeilbaar (inerrant) en dient als licht op ons levenspad en een bril om de werkelijkheid beter te kunnen ‘lezen’.

Apologetiek die als vertrek-  en uitgangspunt Gods Woord heeft noemen we ook wel presuppositionalistische apologetiek.8 Toch ziet de auteur óók de waarde van evidentialistische apologetiek. De evidentialistische apologetiek wil starten vanuit de waarnemingen. We zien deze vorm van apologetiek bijvoorbeeld terug bij de zogenoemde ‘Intelligent Design’-beweging.9 Een combinatie tussen presuppositionalistische en evidentialistische apologetiek wordt ook wel combinationalistische apologetiek genoemd. Zoals het woord al zegt vormt deze vorm van apologetiek een combinatie van presuppositionalistische en evidentialistische apologetiek.10 

 

Consonantie en dissonantie

 

Wanneer we beginnen vanuit Gods Woord zien we dat er geen ruimte is voor Universele Gemeenschappelijke Afstamming en ‘Deep Time’. Vanuit de muziekwereld kennen we de woorden consonantie en dissonantie. Wanneer iets consonant is, dan is het gelijkluidend, klinkt het samen en wordt er een harmonie ervaren.11 Wanneer iets dissonant is, dan klinkt het niet samen, is het niet gelijkluidend en wringt er iets zodat er geen harmonie ervaren wordt.12 Net zoals in de muziekwereld consonantie en dissonantie ervaren kan worden zo is dat ook binnen de wetenschapsbeoefening het geval. Verklaringen binnen het naturalistische paradigma kunnen goed passen bij de data, maar er kan toch (op onderdelen ervan) door creationisten dissonantie ervaren worden. Terwijl er ook verklaringen zijn die prima passen binnen een scheppingsparadigma en daarmee consonant worden ervaren. Er zijn creationisten die menen dat het naturalistische paradigma met universele gemeenschappelijke afstamming niet in crisis is en zelfs goede verklaringen levert voor deze werkelijkheid, maar die universele gemeenschappelijke afstamming toch afwijzen, omdat ze deze als dissonant ervaren wordt met het scheppingsparadigma.13

Creationist dr. Todd Wood ging in debat met theïstisch evolutionist dr. Darrell Falk. In het debat geeft hij aan dat hij Universele Gemeenschappelijke Afstamming afwijst vanwege zijn religieuze overtuiging en niet omdat de evolutietheorie bijvoorbeeld in crisis zou zijn. De auteur ervaart Universele Gemeenschappelijke Afstamming ook als dissonant met het christelijk geloof.

Soms klinken zaken binnen de theorievorming niet (goed) samen met het getuigenis van Gods Woord en dan zijn deze zaken dus dissonant. Een andere keer klinken dingen juist erg goed samen met de Schrift en spreken we dus van consonant. We moeten ons elke keer afvragen: is deze theorie (of zijn onderdelen van deze theorie) consonant of dissonant met het christelijk geloof. Als zaken dissonant zijn moeten we deze zaken herkennen, erkennen, nauwkeurig onderzoeken, de spanning oplossen en de uitdaging aangaan. Een raamwerk waarin plaats is voor consonantie én dissonantie bewaart voor krampachtige en dogmatische wetenschapsbeoefening. Het is niet erg om te zeggen dat we sommige zaken (nog) niet weten of punten te geven aan de ’tegenstander’.14

 

Wetenschaps’vormen’

 

Creationisten maken binnen de wetenschapsbeoefening onderscheid tussen twee (of drie) ‘vormen’ van wetenschap. Namelijk operationele wetenschapsbeoefening en historische wetenschapsbeoefening. In navolging van de theïstische evolutionisten15 Deborah Haarsma en Loren Haarsma gaat de auteur uit van drie vormen: experimentele, observationele en historische wetenschapsbeoefening.16 In het debat tussen creationisten en naturalisten zullen zij het snel eens zijn over de eerste vormen van wetenschapsbeoefening maar wringt de schoen bij de laatste vorm.17 Dat komt omdat de eerste twee vormen direct toetsbaar zijn en we de resultaten kunnen testen door deze te herhalen. Hoe vaker de herhaling met eenzelfde uitkomst hoe beter dit is en hoe waarschijnlijker de verklaring van een fenomeen wordt. Dit geldt niet voor historische wetenschapsbeoefening. We kunnen bijvoorbeeld de inslag, die volgens de meeste naturalisten een einde maakte aan de dinosauriërs, niet toetsen door deze te herhalen. Een ander voorbeeld: We hebben talloze experimenten en observaties (vorm 1 en 2) gedaan die uitwijzen dat soorten veranderen (evolueren). We kunnen hiermee wel zeggen dat evolutie een feit is, want diersoorten veranderen. Elke keer als er weer een experiment of observatie wordt gedaan sluit deze aan bij de eerdere experimenten en observaties. Binnen de historische wetenschapsbeoefening worden deze data geëxtrapoleerd richting het verleden (vorm 3). Echter, het hangt af van het uitgangspunt (de basisovertuiging) in welke richting deze extrapolatie uitgaat: wordt het een Boomgaard van Leven of Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Voor beiden is wat te zeggen en wat tegenin te brengen. Absolute zekerheid door middel van de testresultaten is hier niet te krijgen, de uitgangspunten en de kijk op de werkelijkheid spelen een grote rol. Omdat naturalisten bij vorm 3 per definitie andere uitgangspunten hebben dan creationisten is de uitkomst van de extrapolatie ook verschillend.18 

 

‘Meerdere hypothesen’-hypothese

 

Binnen het scheppingsparadigma is het vruchtbaar als er meerdere (tegengestelde) hypothesen bestaan.19

 

Cuvieriaanse geologie

 

De auteur gaat uit van een soort Cuvieriaanse geologie.20

 

Successiezondvloedmodel als werkmodel

 

Door een Cuvieriaanse geologie te beoefenen en te verdedigen krijgt de auteur van zijn medecreationisten nogal eens het verwijt hij zich er te gemakkelijk vanaf maakt. We zouden niet durven kiezen voor een zondvloedmodel en daarom een beetje polderen tussen de verschillende modellen. Dit is niet het geval. Ik acht het natuurwetenschappelijk als beste om een docta ignorantia (d.w.z. geleerde onwetendheid)21 te verdedigen inzake de geologische modellen. Theologisch ziet de auteur het klassieke scheppingsgeloof als de waarheid en daarmee het uitgangspunt en de klassieke bijbelexegese als betrouwbare methode. Hoe het wetenschappelijk zit weten we niet. Toch mogen we onze jongeren en ouderen niet met een spreekwoordelijke kluit in het riet sturen door te blijven hangen in vaagheden en vrijblijvendheden. Daarom wil ik als voorzichtige en voorlopige werkhypothese een successiezondvloedmodel verdedigen. Successie is een ecologisch begrip en wordt gebruikt wanneer er sprake is van opeenvolgende levensgemeenschappen door natuurlijke processen. De zondvloed zou dan om en nabij de Krijt/Paleoceen-grens afgelopen zijn. Het Paleogeen en het Neogeen kenmerkt zich door successies. Het Paleogeen en het Neogeen kunnen we dan vooral zien als de herstelfase na de wereldomvattende ramp. Het leven herstelt zich na de zondvloed en ook de aarde komt tot rust.22 Het Paleoceen-Plioceen duurt door deze bril bekeken minimaal 350 jaar.23 Het Pleistoceen-Holoceen start dan ongeveer ten tijde van Abraham. Dit successiezondvloedmodel zal op deze website en tijdens de geologiereis intuïtief als kader worden gebruikt, al is de auteur zich er terdege van bewust dat er andere verklaringsmogelijkheden zijn. Tijdens de geologiereis zullen deze verklaringsmodellen ook aan de orde komen en bediscussieerd worden. We moeten hier niet krampachtig mee omgaan.24

 

Samengevat

 

Kort samengevat: Het startpunt is Gods Woord (presuppositionalistische apologetiek). We combineren dat met evidentialistische apologetiek zodat we combinationalistische apologetiek krijgen. We gaan op zoek naar consonantie (maar erkennen dat er zaken dissonant kunnen zijn) en gebruiken daarbij intuïtief het successiezondvloedmodel.

 

Tenslotte

 

De auteur bedankt Lorens en Joke Knap voor de gastvrijheid wanneer we weer eens Hongarije bezoeken. Zonder hen was de liefde voor dat land en de geologie van dat land bij de auteur niet zo groot geweest als dat het nu is. De auteur bedankt zijn vrouw dat zij hem de gelegenheid geeft om zich, ook in de avonduren, te verdiepen in de geologie van Hongarije en af en toe naar dat Centraal-Europese land af te reizen om te kijken of het bestudeerde en uitgedachte ook in de werkelijkheid te zien is en/of bij deze werkelijkheid past. Bovenal bedankt de auteur God, de Schepper van hemel en aarde, dat Hij ondanks alles de auteur de gelegenheid geeft om iets meer te leren over Zijn Schepping en de rampen die sindsdien over de aarde zijn gegaan ten gevolge van de zondeval. We hopen dat deze studie van eeuwigheidswaarde is niet alleen voor de auteur maar ook voor alle meelezers. Soli Deo Gloria.

Eindnoten

  1. Zuilhof 2008 https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/).
  2. Dit standpunt wordt hieronder kort en elders breder uitgewerkt.
  3. De auteur accepteert de geologische kolom in de zin van opeenvolging van aardlagen, hij verwerpt de naturalistische chronologie die daarbij hoort. Of om met dr. David J. Tyler en dr. Harold G. Coffin te spreken: ‘Accept the Column, Reject the Chronology’. Zie Tyler & Coffin 2006 (https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/). Dit kwam ook al naar voren bij de discussie tussen structureel geoloog drs. Leon van den Berg en de auteur. Zie voor onze openingsbijdrage: https://logos.nl/alles-is-altijd-ingewikkelder/.
  4. Zie hieronder voor een uitleg van het woord successie en een breder kader.
  5. Indien er meer uitleg nodig is zal er een aparte pagina worden aangemaakt en daar in het stuk naar verwezen worden.
  6. Dit wordt nog verder uitgewerkt.
  7. Hoewel de auteur niet helemaal gelukkig is met de term ‘creationisme’ en ‘creationisten’ hebben we nog geen beter woord gevonden om deze groep christenen aan te duiden.
  8. Een bekende verdediger van het presuppositionalisme is Cornelius van Til. Voor een Nederlandse inleiding zie: Vlastuin 2014b en Vries 2001 (https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/).
  9. Zie voor een Nederlandse inleiding op evidentialistische apologetiek: Vlastuin 2014a (https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/).
  10. Dit hopen we in de toekomst nog verder uit te kunnen werken tot een apologetisch raamwerk. Voor nu verwijs ik graag naar Geisler 2013 hoofdstuk 7 (https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/).
  11. Zie voor een uitleg: https://nl.wikipedia.org/wiki/Consonantie.
  12. https://nl.wikipedia.org/wiki/Dissonantie_(muziek).
  13. De auteur denkt bijvoorbeeld aan Todd Wood en heeft zelf ook dit uitgangspunt. Voor Todd Wood zie: Wood & Falk 2019. Zie ook de recensie van de auteur: https://logos.nl/de-dwaas-en-de-ketter-gaan-samen-in-gesprek/. De bronnen zijn hier te vinden: (https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/).
  14. Voor de termen en een deel van de gedachten achter consonantie en dissonantie ben ik geïnspireerd door Gijsbert van den Brink. Zie: Brink 2007 en Brink 2015 (https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/). Uiteraard moet dit eenvoudige hierboven nog veel verder uitgewerkt worden, maar ter inleiding volstaat dit. Nog een kanttekening: Prof. Van den Brink verdedigt momenteel helaas Universele Gemeenschappelijke Afstamming en Deep Time als consonant met het christelijk geloof. Daar neem ik afstand van. Zie: Brink 2017 en later ook Brink 2020 (https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/).
  15. Uiteraard verwerpt de auteur op Bijbelse en wetenschappelijke gronden het zogenoemde theïstisch evolutionisme.
  16. Haarsma & Haarsma 2011 p. 58-62.
  17. In het debat met de structureel geoloog drs. Leon van den Berg hebben we dit ingebracht: https://logos.nl/alles-is-altijd-ingewikkelder/.
  18. Student aardwetenschappen en filosofie Willem Jan Blom heeft een blog geschreven over creationisten en de vormen van wetenschapsbeoefening. Hij reageert op het onderscheid dat de auteur hier maakt en op een bijdrage van ir. Gert-Jan van Heugten op Christelijk Informatie Platform (zie hier). Deze bijdrage verscheen ook op de website van Logos Instituut (zie hier) en Weet Magazine (zie hier). Zie voor de bijdrage van Willem Jan: https://willemjanblom.wordpress.com/2020/10/14/historische-en-experimentele-wetenschap/. We waarderen de bijdrage van Willem Jan en hopen in de nabije toekomst, zo de Heere wil en wij leven zullen, daarop te kunnen reageren.
  19. Dit hoop ik nog uit te werken.
  20. Dit hoop ik nog uit te werken. Ik laat mij hier sterk inspireren door onze Duitse vrienden van Wort und Wissen.
  21. Ik ben daarbij geïnspireerd door de voordrachten en artikelen van Gert van den Brink en Marc de Vries.
  22. De keuze voor dit zondvloedmodel is onder andere geïnspireerd door Immanuel Velikovsky, die de auteur al vroeg heeft laten zien dat er veel geologisch werk verricht kan zijn (of zelfs is) ná de zondvloed. Al sta ik achter veel hypothesen van hem niet (meer). Zie hiervoor Velikovsky 1974 en 1975 (https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/). In de huidige tijd laat de auteur zich sterk inspireren door de werken van John Baumgardner et al., Leonard Brand et al., Arthur Chadwick et al., Paul Garner, Mark Horstemeyer et al., Matt McClain, Marcus Ross, Andrew Snelling, John Whitmore et al., Kurt Wise en Todd Wood et al. Als het gaat om het Paleogeen, Neogeen en het Kwartair dan kan de auteur ook aansluiten bij de mensen die een rekolonisatiemodel verdedigen: Michael Garton, Hans Hoogerduijn, Steven Robinson, Joachim Scheven, Marfred Stephan en David Tyler. Het voert te ver om hun werken uitgebreid te bespreken in deze inleiding. Tijdens de vorige geologiereis heb ik de deelnemers twee papers meegegeven: (1) één over Catastrophic Plate Tectonics (zie Austin et al. 1994 (https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/)), en (2) één over Wholistic Geology (zie Brand 2007 (https://www.hongarijegeologie.nl/bronnen/)).
  23. Het aantal jaren tussen de zondvloed en Abraham hangt af van de keuze voor een open of een gesloten chronologie en de keuze voor de Griekse of de Hebreeuwse tekst. Het voert te ver om een discussie over de Septuagint of de Masoreten te voeren in deze inleiding. Een keuze voor de Septuagint geeft ongeveer duizend jaar extra. Een keuze voor een open chronologie maakt de uitbreiding van de extra tijdsduur arbitrair. Voorlopig houdt de auteur een gesloten chronologie en de Masoretische tekst aan. Dat wil zeggen de zondvloed om en nabij 2350 voor Christus en de geboorte van Abraham om en nabij 2000 voor Christus. Daar is overigens het laatste woord nog lang niet over gezegd.
  24. In een apart hoofdstuk zal nog worden ingegaan op de voordelen van het successiezondvloedmodel.